Kinderen van Arnt II x A. v. Daesdonck en Agnes van Herwijnen: ( VII a-1 )
VIII a - 1 Arnt III de Cocq van Delwijnen volg IX a - 1
huwt
1. Anna van Loon
2. Adriana van Balveren
(dr.v. Adriaan en Adriana v.d. Poll).
3. Johanna de Cocq van Opijnen
(dr.v.Arnt en Catharina van Hemert), weduwe
van Willem de Cocq van Neerijnen.
Arnt komt voor op een riddercedel van 1460. Hij ontvangt in leen het “Hoge Huys” (kasteel) in Delwijnen op 4-11-1462 van Walraven van Broeckhuysen, Heer van Ammerzoden en Waardenburg (1457-1465), (zn.v.Gerrit en Walrave van Brederode).
“4 november 1462
Inden yerste anno lxii den woensdach na aller(heiligen)dach Arnt de Cocq van Delwijnen heeft ontfangen van den Heer van Ammerzoyen dat Hoge Huys te Delwijnen mitten cyngel ende graven, met twe mergen lants daer affter ende mit alsulcken mannen mit oer Brieven die hoer leen daer affhaldende sijn, mit namen Jan de Cocq van Kerkwick van eenre thiend die van Cocke Steyne was. Item Engbert de Cocq [broer van Arnt, schepen van Zuylichem, overl.22-4-1466], van de thiend in die Boesehoren. Item Arnt van den Pol Hillens voor twe mergen lants to Driel op die Vlyert. Item Herberen Arntszn van 2 mergen lants tot Delwijnen. Item Arnt Ghijbenszn van 2 mergen lants uit Ammerzoyense Broeck. Hier zijn geweest als mannen van leen Gherit van Berck en Gielis Egberts.” (Mac.Reg.nr.21.)
Uittreksel (1520, gemaakt op last van Hillegont van Auwrijn, weduwe van Adriaen de Cocq van Delwijnen, inv.nr.1171,fol.3. (Mac.Reg.nr.21,p.198).
Arnt wist zich nu verzekerd van militaire bescherming van zijn leenheer Walraven van Broeckhuysen, maar Arnt moest op zijn beurt als leenman weer militaire bijstand verlenen aan zijn leenheer.
Arnt, of waarschijnlijker zijn zoon, Arnt de jonge, wordt in 1484 met kasteel Delwijnen beleend.
Arnt III was in 1458 schepen van Zuylichem en bezat land in de “Rampert” bij het “Delwijnse Loo” te Delwijnen. Hij had, behalve twee bastaarden, bij zijn drie vrouwen 30(!) kinderen, waarvan 24 zoons weerbaar zijn geworden. Er zijn tot nu toe 13 kinderen bekend. Arnt schenkt goederen aan zijn schoonzoon, Adriaen Duls (de Cocq van Delwijnen) in 1504.
Hij verkoopt 16 september 1461, samen met zijn vader Arnt II, de erftijnsbrief over 4 morgen land te Delwijnen in de “Rampert” aan Gijsbert Morinck, t.b.v. de vicaris van het altaar van Onze Lieve Vrouwe in de kerk van Kerkwijk. (Mac.reg.nr.19).
Arnt III wordt 15 april 1493 door Karel, hertog van Gelre en Gulick en graaf van Zutphen, beleend met een Huys en Hofstede te Delwijnen, afkomstig van zijn zoon Johan. Deze had dit bezit, dat voorheen aan zijn voorvader Daniël toebehoorde, gekocht van Johan van Balveren Adriaenszn, die daarmee op 10 oktober 1473 was beleend. Na het afsluiten van het koopcontract werd Johan de Cocq van Delwijnen hiermee op 31 mei 1486 beleend.
“Een huys ende hofstat, gelegen in den gerichte van Delwinen, met sijnen utersten cingelgrave, item 3 ˝ mergen lants, daerbij ende bij der gemeyner straten gelegen, geheyten den Nyencamp, item 3 ˝ mergen lants in den gerichte van Delwinen op der gemeynte, roerende an d’een sijde wilner Arnt Cocks uuterste cingelgrave ende den lande geheiten Oeverrijcke, daer die Capel op staet, ende an d’ander sijde die geneyn strate, tot eenen Zutphenschen rechte..” (Geld.leenreg.nr.302a).
Huys en hofstede alsmede kasteel Delwijnen gaat later over naar zijn zoon Adriaen de Cocq van Delwijnen, gehuwd met Hildegond van Auwrijn.
De Bommelerwaard. Het woon- en leefgebied van onze voorouders |
VIII a - 2 Dirk de Cocq van Delwijnen
VIII a - 3 Johan de Cocq van Delwijnen
Priester
(J.J.Dodt,Arch.III,p.368,St.Marie).
VIII a - 4 Egbert de Cocq van Delwijnen
Schepen van Zuilichem, overleden 22-4-1466.
VIII a - 5 Hendrik de Cocq van Delwijnen
VIII a - 6 Geertruid de Cocq van Delwijnen
huwt
................van Daesdonck
VIII a - 7 Johanna de Cocq van Delwijnen
Non te Dael (Mariëndaal) bij Utrecht.
VIII a - 8 Aleid de Cocq van Delwijnen
huwt 1481
Johan Spierinck van Well
Uit dit huwelijk een zoon, Willem, die ca 1508 huwt met Margriet van Poelgeest (dr.v.Gerrit en Gillisje van Hodenpijl). (NL.Jrg.105(1988),p.188).
Op 21 juli 1492 worden Johan Spierinck van Well en zijn neef, Arnt de Cocq van Delwijnen, de jonge, door hertog Karel van Gelre aangesteld tot schatmeesters over Zaltbommel, Bommeler- en Tielerwaard, Beesd en Rhenoy met de opdracht de twee eerstvolgende pondschattingen in te vorderen. Deze bestonden o.a. uit het innen van belastingen en verbeurd verklaarde goederen. Dus begon Karel in het jaar van zijn aanstelling al meteen goed. In1494 wordt Johan Spierinck van Well door Karel van Gelre schuldig bevonden aan doodslag, door hem aan zijn neef Arnt de Cocq van Delwijnen, de jonge, begaan tijdens de oproer, die was ontstaan wegens het besluit van Karel van Gelre belasting te heffen op ieder getapt vat bier.
VIII a - 9 Johan de Cocq van Delwijnen volg IX b - 1
Hij komt samen met zijn broers Arnt en Engelbert
voor op een riddercedel in het jaar 1460.
VIII a - 10 Engelbert de Cocq van Delwijnen
Idem, (zie boven).
VIII a - 11 Cornelia de Cocq van Delwijnen
huwt
..................... van Hackfort
Dit echtpaar had een dochter, Johanna Hackfort, vrouwe van Valburg (weduwe 1552). Zij huwde met Willem Ingen Nuland (zn.v.Johan en Johanna van Lent), in de ridderschap van Nijmegen, ambtman van Over-Betuwe en gedeputeerde in 1543.