XII    a - 7            Heilwich de Cocq van Delwijnen

                            geb. ..            overleden vóór 1634

 

                            Over Heilwich zijn tot heden geen verdere

                            bijzonderheden bekend.

 

 

 

XII    a - 8            Theodorica de Cocq van Delwijnen

                            geb. ..                    overleden na 1638

 

                            huwt  14-11-1629  (Geervliet?)

 

                            Johan van de Werve

                            (zn.v.Karel en Anna Schetz), Heer van Urck en Emmeloord,                             

                            Gedoopt te Antwerpen 14-11-1578 in de St.Jacobskerk.

                            Overleden vóór 1659.

                            Eerder (2x) gehuwd geweest;  ca 1600 met

 

                   1.      Mathilda van de Werve

                            (dr.v.Josse v.d.Werve, heer van Giessen-Oudkerk)

                            geb. tussen 1565 en 1573, overleden te Utrecht 1603.

 

                                                                                              In 1608 met

 

                   2.      Catharina van Drenckwaert

                            (dr.v.Willem, heer van Giessenburg en

                            Maria van der Laan).

 

                  

                   Een zuster van de onder nummer 2 genoemde Catharina van Drenckwaert,

                   Cornelia, was in 1601 gehuwd met Jacob Taets van Amerongen, vrijheer

                   van Giessenburg, heer van Giessen-Nieuwkerk enz.

 

                   Dit echtpaar had onder andere een dochter, Maria Anna Catharina Taets

                   van Amerongen (nicht van bovenvermelde Theodorica de Cocq van

                   Delwijnen) die twee keer huwde.

 

                   Johan van de Werve kocht land van zijn nicht Maria Anna Catharina Taets

                   van Amerongen en leende aan zijn neef, Paulus van der Laan (gehuwd met

                   Isabella de Cocq van Delwijnen) een som van 600 gulden.

 

                   Hier volgt een eigenhandig geschreven testament van Theodorica de Cocq

                   van Delwijnen:

 

 

“In den naem des vaders ende des soons ende des heijligen geest. Ick geeve Godt almachtich mijn lichaam die aerde. Voerders is dit mijnen uitterste wille ende begerten dat nae mijnen doot hebben zullen te weeten mijn lieve broeder 1) den heer van Wadenoden met mijn lieve suster Maria de Cock van Delwijnen 2) met oock mijn lieve suster die Vrou van Vogelsanck 3) alle die conqueste die mijn toecomen .... miets begeerende dat daer af aen den ermen ghegeven zal worden hondert en vijftich gulden om voer mijn ziel te biedden, noch zal daer af ghegeven worden aen alle 4 die neefven, te weeten mijn lieve broeder van Wadenodens soon 4) en mijn lieve suster van Vogelsanck haer drie soonen 5) elckx een Roou cleet.

 

Noch is mijnen wiel en begerten dat nae mijnen doot mijn lieve suster Heemert 6) met mijn lieve suster die vrou van Vogelsanck hebben zullen alle mijn meubelen die ick naelaeten zal met oock alle het geen dat tot mijne lijve behoert miets begeerende dat zijluijden onse lieve nicht van Rossem 7), die bij mij woent, van alles mede sullen besuerrigen en ick begeer dat nae die doot van mijn lieve susteren die meubelen zullen comen op alle drie die kiender van mijn lieve suster van Vogelsanck.

 

Noch is mijnen wiel en begeerten dat nae mijnen doot hebben zal mijn broeders soon, ons lieve neef Adriaen de Cock van Delwijnen 8) een Jaerlickxse loos rent van 70 gulden Jaerlickx tegen den Penninck 16 die mijn lieve broeder den heer van Wadenoden mijn alle Jaer geeven moet en of mijn lieve neef 9) voerscreven quaem te sterven sonder kiender naetelaeten daer Godt voer behoeden wiel, dat die voerscreven rent dan nae zijnen doot comen zal op die kiender van mijn lieve suster van Vogelsanck.

 

Noch is mijnen wiel en begerten, dat onse lieve neef van Vogelsanck nae mijnen doot hebben zal mijn 4 paert van die 8 merrigen weijlants ghelegen tot Wadenoden op die Auwelinge met noch mijn 4 paert van 3 merrigen weijlants ghelegen in het (S?)einnese [Henichtse] velt het geen ick tot erf ghebuert heb van ons neef Dierck van Eck zaliger 10).

 

Noch zal neef van Vogelsanck voerscreven hebben een erffelicke loos rent van 18 gulden en 15 ct Jaerlickx die mijn lieve suster Heemert mijn alle Jaer geven moet, die hoeftsom is 300 gulden en of mijn lieve neef 11) voerscreven quaem te sterven sonder kiender nae te laeten, daer Godt voer behoeden wiel, soe begeer ick dat dit voerscreven lant ende rent zal comen op beyde zijn broeders 12) soe die noch in het leeven zijn of haer luijde kiender die echt zijn, anders zalt weder op onse vrienden comen.

 

Noch is mijnen wiel en begerten, dat mijn lieve suster van Vogelsanck haren tweeden soon, onse lieve neef Iko Floerens van Kniephuijssen 13) hebben zal nae mijnen doot, een bongertken binnen dijcks met noch een wertken buijten dijckx met die bepotinge, dit is beijde gheleegen tot Opijnen en doe[t] alle Jaer vrijgelts 36 gulden en of mijn neef voerscreven quaem te sterven sonder kiender nae te laeten, daer Godt voer behoeden wiel, soe begeer ick dat dit voerscreven bongaertken en wertken comen zal op beide zijn broeders 14), soe die noch in het leeven zijn, anders begeer  ick  dat  het  weeder  zal  comen  op onse vrienden en op die zijde daert (...) ghecomen is.

 

 

 

Noch is mijnen wiel en begerten dat nae mijnen doot mijn lieve suster van Vogelsanck  haren derden soon mijn lieve neef Thijdo Hermen  van Kniephuijssen 15) hebben zal een erffelicke loos rent van 37 gulden 15 stuivers Jaerlickx, hoeftsom 600 gulden tegen den Penninck 16, dese 600 gulden had onse neef Paulus van der Laan  tot Oostvoern [Oostvoorne] van mijn op renten  en dit voerscreven gelt heeft hij mijn man 17) af gheleit die dat gheinploeieert heeft tot zijnen behoef (d)toen hij dat lant coift van zijn niecht van Amerongen 18) dus moet mijn man ofte zijn kiender dese 600 gulden goet doen aen mijn ofte aen mijn vrienden nae mijnen doot en of onse neef [zie 16] voerscreven quaem te sterven sonder kiender nae te laeten, dat dese voerscreven rent dan nae zijnen doot comen zal op beijde zijn broeders 19) soe die noch in het leeven zijn en dat het anders weder comen moet op onse zijde en vrienden daert af ghecomen is.

 

Noch is mijnen wiel en begerten, dat nae mijnen doot hebben zal onze neef Willem Droemont 20) met zijn suster onse niecht Helena Dromont 21) beijde kiender van onse lieve niecht Duerfoert 22), die rent die ick heb op onse niecht Stepraet tot Varick 23), die rent is Jaerlickx 18 gulden 15 stuivers tegen den penninck 16, hoeftsom 300 gulden.

 

Noch is mijnen wiel en begerten, dat nae mijnen doot onse lieve niecht Frederica Helena van Rossem 24) hebben zal die tweehondert  en vijftich gulden, die ick beleit heb op Henderick Loodewijkse  de Labij, woenende tot Geervliet, beloeppende alle Jaer die rent 15 gulden 12 stuivers en een [helft?] wel verstaende, dat mijn liefve man in soe veere zijn edele mijn (s)over leeft in alles zijn lijftocht zal behouden volgende onse heijtlickx voetwaard en ick begeer dat hier niemant tegen seggen en zal want dit is mijnen uuttersten wiel ghesciet den 18 Junijus 1634”.

 

(w.get.)  Theodorica de Cock van Delwijnen”

 

(Mack.Inv.nr.1002).

 

 

Noten:

 

1)         Johan de Cocq van Delwijnen                                                 (zie XII        a-3)

2)         Maria de Cocq van Delwijnen                                                 (zie XII        a-9)

3)         Margaretha de Cocq van Delwijnen                                         (zie XII       a-6)

4)         Adriaen de Cocq van Delwijnen                                              (zie XIII      b-1)

5)         Ferdinand von Inhausen und Kniphausen, Geo Florens

            von Inhausen und Kniphausen, Tido Herman von

            Inhausen und Kniphausen

6)         Maria de Cocq van Delwijnen (zie 2), weduwe van

            ........van Hemert.                                                                    (zie XII        a-9)

7)         Frederica Helena van Rossem

            (dr.v.Otto Sweers v.R.(† 5-12-1600) en

            Helena de Cocq van Delwijnen, dr.v.Dirck en

            Catharina Vaeck)                                                                    (zie XII        c-3)

8)         Adriaen de Cocq van Delwijnen                                              (zie XIII      b-1)

9)         Zie nr.8

10)       Diederick van Eck

            (zn.v.Bartholomeus en Helena de Cocq van Delwijnen,

            dr.v.Dirck en Catharina Vaeck)                                               (zie XII        c-3)

11)       Ferdinand von Inhausen und Kniphausen

12)       Zie nrs.13 en 15

13)       Geo Florens von Inhausen und Kniphausen

14)       Ferdinand en Tido Herman von Inhausen und Kniphausen

15)       Tido Herman von Inhausen und Kniphausen

16)       Paulus van der Laen                                                                (zie XII        e-3)

17)       Johan van de Werve                                                                (zie XII        a-8)

18)       Maria Anna Catharina Taets van Amerongen,

            (dr.v.Jacob en Cornelia van Drenckwaert)

19)       Broers zijn niet bekend                                                            (zie XII        e-3)

20)       Willem Drummond                                                                  (zie XIII      a-1)

21)       Helena Maria Drummond                                                        (zie XIII      a-1)

22)       Maria de Cocq van Delwijnen, gehuwd met

            John William Drummond                                                         (zie XIII      a-1)

23)       Catharina van Stepraedt, vrouwe van Varick, hiermede

            beleend 1640, geboren 1596 (dr.v.Jan en Maria van Dordt,

            vrouwe van Varick, beleend 1602, geboren 1568, † 1640).

24)       Zie nr.7

 

 

 

 

 

XII       a-9           Maria de Cocq van Delwijnen

                            geb. ..            overleden na 1637

 

                            huwt

 

                            .................. van Hemert

                            (zn.v. ..           en ..               )

                            geb. ..              overleden ..

 

 

Hier volgt de inhoud van het testament van Maria de Cocq van Delwijnen:

 

 

 

                  “In den Name der Heyliger Dryvuldigheyt Amen.

 

Bij den inhouden van desen tegenwoordighen Instrument sij kond ende kennelijcke eenen yegelijcken , dat inden Jare ons heren duysent seshondert ende sevenendertich op den veer-thienden dach der maent Octobris voor mij Notaris ende getuigen nadergenoempt in eygenen personen. Gecompareert is die Welgeb. Jonkfrauwe Joffrauw Maria de Cock, anders ghenaempt van Hemert, aenmerckende die broosheyt des menschelijcke naturen en datter nyet sekerder  en is dan die Doot ende nyet onseckerder als die ure derselve, willende daer-omme van haer tijdelijcke goederen disponeren ende ordonneren ter wijle hare Godt almachtigch haer verstandt ende memorie laet gebruycken, so heeft sij bij forme van testamente ende voor haeren uytersten wille geordonneert tgene hier naer volght.

 

Inden yersten plaats wederroept en doet te nyete alle testamenten en codicillen die sij voor datum deses enichsints mochte gemaict hebben ende beveelt haere siele so wanneer die uut haere lichaem scheyden sal, Godt van Hemelrijcke en Maria sijne gebenedijde moeder ende allen den hemelschen geselschappen, ende haer lichaem der gewijde aerden.

 

Voorts maict ende legateert der kercke tot Suylen [Solre, Zolder] hondert gulden Brabants eens om die selve op rent aen te leggen ende daer voor jaerlix te doen eene misse van devotie inder selve kercke van St. Vinckis kerk tot Suylden [Sint Vincentiuskerk te Zolder] ende ingeval die reghten daer in mochten semnich sijn, so maict sij dieselve penningen aen die Armen om voor hare ziele te bidden, Item maict den heren Capucijnen binnen Hasselt 200 gulden Brabants eens, den Augustijnen en minderbroeders  oock bennen Hasselt elck 100 gulden Brabants eens  om voor haere ziele te bidden, alle welcke voors legaten heer Jan de Cocq van Delwijnen enz. sal gehouden sijn prompelijcke to tellen uut haeren  erfgoederen terstonts  naer haeren affsterven. Ende want sij nu 20 jaren lanck bij haere suster, Vrouwe Margaretha de Cock van Delwijnen, vrouwe Douairičre tot Elter ende Vogelsanck gewoont heeft, verclaerde met dieselve overkomen ende geacordeert te sijn, dat sij haer jaerlix soude gheven 150 gulden Brabants, maickende die 20 jaeren 3000 gulden Brabants eens, daer sij tot noch toe nyet van (en) hadde betaelt wilt en begeren alzo, dat haer broeder den heere van Wadenoyen voornoempt, die 3000 gulden Brabants uut haeren erffgoederen, oock haer sal goet doen en betaelen.

 

Voorts weer so maict en legateert sij haere suster, Vrouwe van Vogelsanck, voirs uut haeren erffgoederen voors alsulcke 400 gulden Brabants als sij haer geeict ende geleent hadde om van haere goederen aff te quijten, 24 gulden Brabants jaerlix aen Zandra de Jonge en NN welcke penningen den heer van Wadenoyen selfs van Vogelsanck met genomen heeft.

 

Item maict en legateert aen die heeren haeren meuen [neven] Ico Florens en Ceydo [Tido] Herman van Inhausen en Kniphausen, Elter en Vogelsanck ... alsulcke 12 gulden Brabants jaerlix als sij treckende is op Horst te Varick. Item haeren silveren kandelaer en silveren chauffon, maict ende legateert sij aen haeren neve heer Ferdinandus Baron tot Inhausen en Kniphausen Elter en Vogelsanck, item alle verlopen pachte, renten en cijnsen tot date haere afsterven maict en legateert sij testatrice haere voors suster Vrouwe Margaretha vrouwe douairičre tot Elter ende Vogelsanck. Voirders institueert die voors Teastatrice haere voornoemptde heere broeder Johan de Cock, Heere tot Wadenoyen wettich ende viuerste erff-genaeme haerer erffgoederen bij haer achter te laeten. Willende expresselijcken so verre dit haer testament nyet en konde off mochte effect sorteren als testament dat selve sal effect sorteren als codicil contract off eenichsints anders, so tselve alderbest naer recht kan of mach effect sorteren, nyettegenstaende, dat hiernae nyet en waeren allen solemniteyten naer recht geëquireert, geobserveert, willende diezelve als hiermee geobserveert, begerende die voors Testatrice van mij Notaris naergenoempt haer van tgene des voors staet gemaict te worden een Instrument.

 

Aldus geschyet en gepasseert opden huyse Vogelsanck ten dage, maende en jaere als voors. in presentie der Eersamen Mr. Aert Baten en Jan Windelen, als getuygen hiertoe specialycken geroepen en geboden die welcke dit voors. Testament beneffens die Vrouwe Testatrice met mij Notaris hebben ondertekent”.

                               (w.get.)             Maria de Cock van Delwijnen

                                getuigen:           Aert Baten

                                                        Jan Wendelen.

 

Ende Wauter Nicolais Nieuwekens, Notaris bij pauselijck en keyserlijck authoriteyten geadmitteert enz. bij het Hoff van Luyck geimmatriculeert tselve also ver voorscreven stait hebben horen, enz.

 

Opden 14den Octobris anno 1637 compareerde perssoonlick Maria de Cock genaempt Heymert voer ons Gerichte tot Soelen [Zolder] heeft ons in handen gestelt dit besloten act van testament. Soe sij seede te weesen haren wettelijcke wille begevende sulx in onsen hoeden gebeet te worden en tot meerder vastichijt met onsen Schepenen ampts Segel besloten te worden. Schenen wij tot haren versoeck bij onsen hoeden gebeert hebben en met onsen ghemeynen schepen amptssiegel bevestigt op dach en datum als boven”.

 

(Mack.Inv.nr.920).    (Transcriptie: Mw. Drs. Trees Blom).

 

Op 10 juli 1967 is in de Sint Vincentiuskerk te Zolder voor het hoofdaltaar een grafkelder gevonden waarin de geraamten van drie mensen lagen, die omstreeks 1600 zouden zijn overleden. Op een andere plaats lag een hoopje beenderen, die wat ouder waren en die er bij waren gezet. Deze beenderen zijn zeer waarschijnlijk van Hendrik, eerste heer van Vogelsanck. (Luc Cops, De Heerlijkheid Vogelsanck, p.33).

 

Het kan bijna niet anders dan dat de andere geraamten van Helena en Maria de Cocq van Delwijnen zijn. Helena overleed op kasteel Vogelsanck op 1-11-1614 en Maria overleed na oktober 1637. Beide zusters hebben bij hun andere zuster Margaretha de Cock van Delwijnen, vrouwe van Vogelsanck, op het kasteel Vogelsanck gewoond.

                                                           


vorige paginavervolg generatie XII