XIV a - 4 Barthold de Cocq van Delwijnen
geb. .. overleden na 1692
Barthold bekleedde de rang van kapitein in het Staatse leger in 1688.
“Commissie voor Bartholomeus de Cocq als Capitein. De Staten Generaal enz., alsoo de Compagnie van Capitein Adriaen Blanckert sijnde comen te vaceren noodigh is, dat die wederom met een ander bequaem ende Crijgservaren persoon werde voorsien, doen te weten, dat wij Ons betrouwende opde Kloeckheijt ende ervarentheijt uijt enz., van der Oorloge vanden Luitenant Bartholomeus de Cocq enz., bij desen tot Capitein over de voorschreven Compagnie enz., welke plaatse hij al bedient heeft sedert de 19e April l.l. enz., op repartitie van de Provintie van Zeelant. Gegeven te ‘s-Gravenhage de 3e May 1678”.
(Raad van State 1531, commissieboek fol.151).
“Den 14e October 1688 commissie gedepecheerd als Capitein voor Bartholt de Cock van Delwijnen in plaats van Jacob de Champ-Fleury ter repartitie op de provintie van Hollandt. Eed gedaan op 14 October 1688”. (Raad van State 1532, commissieboek, fol.180).
Over Barthold gaat het gerucht, dat van hem een schilderij zou hebben gehangen in het gebouw “Musi Sacrum” te Arnhem, waarop hij staande zou zijn afgebeeld met in het cartouche zijn familiewapen. Het verhaal gaat, dat in het jaar 1919 een lid van onze familie zich moest melden voor de dienstplicht en bij het noemen van zijn naam de overste hem attent maakte op de aanwezigheid van genoemd schilderij.
Navraag omtrent de verblijfplaats, aldaar en elders, heeft tot heden geen resultaat opgeleverd.
In het Album Amicorum van Johannes van Aelhuysen, van 1652 conrector en van 1654 tot 1685 rector aan de Latijnse School te Tiel, komt zijn familiewapen voor: Een schild met Baronnenkroon, staande op een opengeslagen boek waarvan de bladen uitlopen tot een veer (van een veren pen) met direct daaronder een fraai bewerkte plaat met zijn handtekening.
(Koninklijke Bibliotheek Den Haag, 135 E 48, fol.118r).
Familiewapen Barthold de Cock van Delwijnen
Kinderen van Cornelis de Cocq van Delwijnen en Wilhelmina van Balveren (XIII c-1):
XIV b - 1 Johan de Cocq van Delwijnen volg XV a - 1
geb.na 1649, overl. vóór 5-4-1692
huwt
Magdalena van Beringen
(dr.v. .. en )
geb. .. overleden op Teisterbant 20-6-1700
begraven te Avezaat met 16 kwartieren.
(Zij hertrouwt 5-4-1692 Jan Melchior van Eck, zoon van Diederik en Petronella van Bodeck van Ellgau, geboren 4-7-1664, overleden op Teisterbant 23-8-1749, begraven te Avezaat).
Johan doet 20 april 1671 te Zoelen belijdenis. Hij werd op 26 april 1678 geadmitteerd in de Ridderschap van Nijmegen. Hij is heer van de heerlijkheid “Korte Hoeve”, een erfenis van zijn vader. Johan behoort 3 januari 1680 onder de borgen van zijn neef Joost van Goltstein, (zn.v.Willem en zijn 2e echtgenote Johanna de Ruyter), wiens vader, Jan, Heer van “Blijwerve” (XII d-1), gehuwd was met Geertruid de Cock van Delwijnen (dr.v.Gijsbert en Maria van Merthen (Meerten).
Johan neemt, na het overlijden van zijn vader, de ambtskas eveneens met een grote achterstand over. De oorzaak hiervan was, dat zijn vader de ambtskas overnam van Johan de Cock van Opijnen, met een groot kastekort, veroorzaakt door onregelmatigheden van de laatste. Johan’s moeder, Wilhelmina van Balveren, stond borg voor haar zoon met haar bezittingen. Johan werd gevraagd zijn schuldeisers openlijk op te roepen. Het bleek, dat Johan ten laste van twee personen een achterstand in kas had van 6000 gulden “en wat verder onbetaald soude mogen staan”. Er werd een advocaat aangesteld om de vordering in rechten te innen en daarvoor werd aangewezen Dr. Antonis Foijert, de advocaat van het ambt. Als Johan’s moeder in 1695 overlijdt, erft hij en zijn zuster Elizabeth de zwaar verhypothekeerde goederen, die hij, zoals overeengekomen, aan het ambt overgaf.
(Gelre Werken 3(1902)p.45).
XIV b - 2 Catharina de Cocq van Delwijnen
geb. 1649, overl. febr.1679 z.k. Begraven in de kerk van Eck.
Huwt 18-5-1677 te Kesteren
Arnoud Bartolotti van den Heuvel
(zn.v. Willem en Jacoba van Erp)
geb. .. overl. 30-3-1687, begraven in de kerk van Eck.
Arnout Bartolotti van den Heuvel was Kanunnik en Domheer van Oud-Munster te Utrecht en Heer van Rijnenburg (bij Jutphaas).
Arnoud werd het huis Rijnenburg overgedragen op 11 januari 1678 door Anna Juliana van Renesse (tot Baar) 1), (dr.v.Willem en Cornelia de Jonge van Baardwijck), weduwe van Jasper van Brakel (zn.v.Zweder en Anna Catharina Mom). Jasper van Brakel was een neef van Isabella de Cocq van Delwijnen (XII e-3), (zie pag.129 noot 2)
1) (Notaris Cornelis van Vechten de Jonge 11-11-1677, RAU).
Catharina erft van haar moeder Wilhelmina van Balveren op 14 februari 1694 de tienden van Gesselaer [Gijselaer], Haseldonck, Ede en Barneveld. Een erf te Lunteren komt in 1408 als “Cleyn Haseldonck” voor. Het ligt ten N.W. van de Rijksweg A30 onder het plaatsje Nederwoud.
XIV b - 3 Elizabeth de Cocq van Delwijnen tot Eck
gedoopt Maurik 14-1-1655, † te Eck na 1708.
(Getuige: haar oom Baptista van Balveren).
Huwt 28-11-1700 te Zalk
Joachim Heinrich von Massow
(zn.v.Hans Jurgen Dittleff von Massow en
Ursula Maria von Pomeisken).
Geb. 1651 te Maurik † Terbank bij Leuven 9-5-1708 en
begraven te Neerbosch bij Nijmegen.
Joachim was heer van Brünnow en majoor van de Cavelerie. Uit bovenvermeld huwelijk geen kinderen.
Hij was eerder gehuwd met Geertruid Antonetta van Soudenbalch, overleden 29-1-1695, begraven Neerbosch, (dr.v.Cornelis en Clara van Hardenberg) Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren.
Het geslacht Von Massow is in 1909 uitgestorven.
Elizabeth laat allodiale goederen na in Neder-Betuwe en in ‘t Sticht van Utrecht aan Johan van Welevelt en haar neef Johan de Cocq van Delwijnen zal zijn “leven langh d’opcomsten daar van genieten” (XV a-1). (RAA:Testament 1704/6 r.a.Nederb.inv.nr.282).
Kinderen van Aert de Cocq van Delwijnen x Handersken (XIII e-1):
XIV c - 1 Jhr. Aernt de Cocq van Delwijnen volg XV b - 4
geb. ca 1585, † 11-1-1653
huwt vóór 1616
Christina Egons van de Steenbrugghe
(dr.v.Egen Dirck Egen Andrieszn van de
Steenbrugghe, schepen van Driel en
Christina Jansdr. en weduwe van Adriaen
Staeszn van Hemert).
Geb. .. overleden vóór 4 februari 1653
(Streekarch. Bom.waard, Z.B.)
Aernt zegelt 15 maart 1642 met zijn familiewapen: 3 palen van vair (Châtillon). In het schildhoofd heraldisch rechts een zespuntige ster. Helmteken: Een uitkomende zwarte leeuw. (Gem.Arch.Eindhoven,R.566.Vgl.Bloys v.Tresl.Pr.I,p.40.Brab.L.XXI(1972)p.164).
Aernt is schepen in De Hoge Bank van Driel (1619-1652). Hij is nabuur te Driel en maanmeester (directeur) der Krippenningen aldaar. Hij maakt 21 november 1652 zijn testament op. Zijn zoons erven het leengoed “het Meulenhoofken” in de Kievitsham, waarop vroeger een kleine windmolen heeft gestaan, een leen van Ammerzoden, Well en Waardenburg. In het testament wordt ook genoemd het Hoochhuys met de Hof te Driel, het latere Huis Teisterbant:
“Dat huys to Driel met sijnen tobehoren so als dat met der hofstat gelegen, ende 2 thienden, tot Amersoyen ende tot Hedel ende tot Wordragen gelegen, d’een heyt die leenthiende, d’ander die eygen thiende, tot Zutphenschen rechte”. (Geld.leen (305b).
Dit leen behoorde toen aan zijn zuster Beatrix, die het van haar man Dirck Fonck had geërfd. Het Hoge Huys met de Hof is in 1663 verkocht door zijn zoon Egon de Cocq van Delwijnen.
XIV c - 2 Jkvr. Elisabeth de Cocq van Delwijnen
geb. .. overleden vóór 1654
huwt 9-4-1611 te Driel
Egen van Kessel Jacobszn
(zn.v. Jacob Jacobszn en Derisken Egens van Driel)
geb. .. overleden vóór 5-5-1632
Uit dit huwelijk zijn onder andere geboren, Henderick, Jan en Aert van Kessel. Zij vormen de Drielse tak Van Kessel.
XIV c - 3 Jkvr. Beatrix de Cocq van Delwijnen
geb. .. † kort voor 8-7-1654
(RAA:Dr.977,p.262).
huwt 23-9-1618 te Driel
1. Hendrik de Gier
(zn.v.Hillebrant Aertzn en Jen Feyen) (NL.1943,k.98).
geb. 1586 † 20-6-1624, begraven St.Maartenskerk, Zaltbommel.
Schepen van Driel (1607-1622).
hertr.
2. Dirck Vonck, Dircksz
(zn.v.Dirck Fonck Dirckszn en Dirckje Claes Dirckszndr.
of Jenneke Jans van Lith)
geb. .. overleden vóór 2-12-1636
hertr.
3. Dirck Egen Andriesse
(zn.v.Egen Dircksz. Egen Andriesz)
geb. .. † na 1682 (RAA:Dr.982p.323v).
De 2e echtgenoot van Beatrix, Dirck Vonck Dircksz., wordt 11-8-1626 beleend met het “Hoochhuys met de Hof”. Hij “ende sijnne huysfrou Beatrix de Cock maken dat de langstlevende sal behouden, mits uutkerende aen d’erffgenamen van eerst overlijdende nae oer doot vijftienhondert gulden, den 12 meert 1634”.
Beatrix erft het “Hoochhuys met de Hof”, het latere Teisterbant, van haar man Dirck Vonck. Zij wordt hiermee op 24 september 1639 beleend. Haar voogd is Aert de Cocq Aertsz.
Dit bezit laat zij na aan haar neef Egon de Cocq van Delwijnen, die hiermee wordt beleend op 10 juli 1654. (Geld.leen (305b).
Dirck Dircksz Vonck erft van zijn vader “Die helft van vijff mergen lands, tot Grootdriel in den Vogeler gelegen, met den Oosteynde an de Cortebeemt, westwert den Heyligen Geest to Driel, suydwert den Beemtgrave, ende noortwert Jacob Sas, daervan Wolter Egens ofte sijner suster kinderen die wederhelft tocomt, te Zutphenschen rechten ..” en wordt hiermee op 11 augustus 1626 beleend. Zijn vrouw Beatrix de Cocq van Delwijnen krijgt hierover haar leven lang het vruchtgebruik, ingaande 12 maart 1634. Zijn zuster, Mayken Vonck, gehuwd met Aert de Cocq van Delwijnen (XIV d-3), erft het leengoed en wordt hiermee 2 december 1636 beleend. Na haar dood in 1684, erft haar zoon Jacobus het leengoed (XV d-3). Hij wordt hiermee beleend op 27 oktober 1685. (Geld.leen (312)p.692).
Huis teisterband te Kerkdriel
XIV c - 4 Jhr. Johan de Cocq van Delwijnen volg XV c - 1
gedoopt 1-12-1594 St.Jan te ‘s-Hertogenbosch
Doopgetuige: Margriet Jacobs, peettante
(Stadsarchief, 's-Hertogenbosch)
Huwt 27-10-1619 te Driel
Besselke of Sebastiana van Bommel
(dr.v.Hendrick en Aleid Artsen, Dirck Arts
Waelendochter).
Geb. .. overleden 15-11-(na 1677).
(Zij hertr. 24-5-1639 te Driel met
jhr.Floris Diederick Cloeck, weduwnaar
van Deliana van Merenburch).
Johan studeerde vermoedelijk te Leuven, want hij kreeg in 1618 volmacht naar Vlaanderen te gaan. Hij was licentiaat in de rechten en werd vervolgens 12 oktober 1625 secretaris in de Schepenbank van Driel. Hij kocht 6 april 1627 een perceel land in de Benedenste Kivitsham. In het jaar 1628 verkocht hij samen met zijn moeder de in hun bezit zijnde Rosmolen te Hedel aan graaf Hendrik van den Bergh (1573-1638), voor de somma van 210 gulden.
Graaf Hendrik van den Bergh
(geb. 1573 te Bremen, overl. 22-5-1638)
(zn.v.Willem IV en Maria van Nassau, zuster van Willem de Zwijger)
Johan de Cocq van Delwijnen was eigenaar en bewoner van het Huys Leijensteijn, een omgracht herenhuis op de Ipperackeren. Na zijn dood in 1636 had de verdeling van zijn nalatenschap onder zijn kinderen pas plaats op 30 april 1653 en geschiedde, zoals toen gebruikelijk, door het lot. Zijn beide kinderen, Johan en Wilhelmina trokken het lot Huys en Hof “Leijensteijn”, groot ongeveer 4 hont [5600m2]. Zij waren elk voor de helft eigenaar. Zoon Johan verkoopt zijn helft op 6 april 1672 aan zijn beide zusters Alexandrina (Sanderina) en Wilhelmina.
Later, in 1728, verwierf de katholieke gemeente van Driel het huis Leijensteijn waar het eerst als schuilkerk werd ingericht. Nu doet het dienst onder de naam “De Leijensteijn” als bejaardencentrum.
Johan was op 11 augustus 1626 voogd van Catharina (Catrin) van Kessel, (gehuwd met Dirck van de Poll), toen zij werd beleend met 2½ morgen land in de “Vogeler” te Driel, een erfenis van haar moeder Derisken van Kessel. (Geld.leen (312).
XIV c - 5 Jkvr. Willemke de Cocq van Delwijnen
geb. .. † tussen 30-10-1635 en 20-1-1636
tijdens de pestepedemie
huwt
1. Jan Ariensz van Alem
(zn.v.Ariën en NN)
geb. .. overl. ..
Uit dit huwelijk werd geboren:
Aert Jansz Cocken van Alem, hij huwt 20-5-1645 zijn nicht
Maria de Cocq van Delwijnen (XV b-1).
hertr.
2. Jan Jansz Versteegh
(zn.v.Jan Geritsz en Femy Jan Egensdr.)
Uit dit huwelijk een dochter, Elisabeth Versteegh.
Zij huwde (1e) op 25-1-1636.
Kinderen van Wouter de Cocq van Delwijnen en Mechteld (?) (XIII f-1):
XIV d - 1 Jan de Cocq van Delwijnen Wouterszn
geb. .. overleden ...
Hij wordt samen met zijn broer Aert vermeld
als nabuur van Driel in 1633
XIV d - 2 Beatrix de Cocq van Delwijnen Woutersdr
geb. .. overleden ...
Zij verkoopt 11 januari 1651 thijnsbrieven.
(RAA:Dr.977,p.50).
XIV d - 3 Aert de Cocq van Delwijnen Wouterszn volg XV d - 1
geb. .. overleden 1-6-1665
huwt vóór 2-12-1636
Mayken Fonck
(dr.v.Dirck Dirckzn Fonck de jonge en
Dirckje Claes Dirckszdr)
geb. .. overleden vóór dec.1684
Aert wordt samen met zijn broer Jan vermeld als nabuur van Driel. In de jaren 1649 tot 1665 is Aert ouderling te Driel. In 1657 is hij kerkmeester. Hij treedt 4 januari 1644 als voogd op voor de kinderen van de overleden Goosen Lambertsz Backer (Dr.975,p.319). Aert koopt 18 maart 1654, 4 hont boomgaard in den Grooten Engh (Dr.977,p.232v).
Drie jaar later, op 18 februari 1657 koopt hij een derde deel in 2 morgen en 51 roeden uitwijckerweert, genaamd “Sterckenscamp”. (Dr.978,p.69). In hetzelfde jaar koopt hij tijnsbrieven. (Dr.978,p.122v). Hij leent in 1658 een bedrag van 225 uit en koopt een schuldverordering. (Dr.978,p.150,154). Aert leent 6 oktober 1659 een bedrag van 800 gulden uit. (Dr.978,p.196v). In 1660 koopt Aert 1 morgen land op de “Sterckencamp” (dr.978,p.217v).
Aert wordt in het jaar 1660 en 1663 met Claes Bock vermeld als voogd van Aeltgen Bock (Dr.978,p.247v).
Mayken Fonck maakt op 27 februari 1684 haar testament op (Dr.982,p.148v,167). Zij erft van haar broer Dirck de helft van 5 morgen land en wordt hiermee 2 december 1636 beleend. (Geld.leen (312),p.692).
XIV d - 4 Mechteld de Cocq van Delwijnen
geb. .. overleden na 1651
huwt vóór 9-7-1624
Mr. Gijsbert van Cuylenburgh
(zn.v. .. en )
geb. .. overl. in of vóór 1639
Gijsbert is advocaat aan het Hof van Utrecht.
Mechteld de Cocq komt voor als de Cocq van Delwijnen. (Alg.Ned.Fam.Blad.1903,p.424).
Op 26 februari 1639 draagt Hendrik de Jong, kanunnik van St.Marie te Utrecht, een huis in de Lijnmarkt (Oostzijde) over op de weduwe Mechteld de Cocq van Delwijnen.
(RAU:Register der Transporten, map 211).
Mechteld leent 10 juni 1651 een bedrag van 22 gulden (RAA:Dr.977,p.82). Zij heeft een dochter,
- Christina van Cuylenburgh
geb. .. overleden 1672
huwt
Dr. Mattheus van Hurwenen,
advocaat aan het Hof van Utrecht.
De erfgenamen van Christina zijn de kinderen van haar overleden oom Aert de Cocq van Delwijnen (XIV d-3), te weten: Wouter (XV d-1 enz.), Maria, Jacobus, Jan, Cornelia en Jenneken, alsmede haar nicht Stijntje Hendrixs en de kinderen Henricus en Mayken Hol, kinderen van Hendrick Ariensz Holl). (M.J.v.Lennep).
Kinderen van Jacob de Cocq van Delwijnen en Elisabeth (XIII f-2):
XIV e - 1 Jenneken de Cocq van Delwijnen
gedoopt St.Jan te ‘s-Hertogenbosch 18-6-1605
(Tax.XVI(1901)p.43). overleden ...
Over Jenneken zijn tot heden geen verdere
bijzonderheden bekend.