Kinderen van Johan de Cocq van Delwijnen en Magdalena van Beringen (XIV b-1):
XV a - 1 Johan de Cocq van Delwijnen volg XVI a - 1
geb. .. overleden ...
huwt vóór 1709
Agnes Sibilla Riddel
(dr.v.Thomas en Sibilla van Balveren)
geb. 1660 overleden 28-12-1734
Johan is waarschijnlijk eerder gehuwd geweest met Maria Cornelisdr van Appeldoorn (zie opmerking bij zijn tante Elizabeth (XIV b-3). Maria laat allodiale goederen na in de Neder-Betuwe en in ‘t Sticht van Utrecht aan Johan van Welevelt en Johan de Cocq van Delwijnen zal zijn “leven langh d’opcomsten daar van genieten”. (RAA:testament 1704/6, inv.nr.282).
Johan erft van zijn vader de heerlijkheid “Cortenhoeve” te Eck. Hij wordt 8 maart 1672 geadmitteerd in de Ridderschap van Nijmegen. Hij is Ontvanger-generaal van Neder-Betuwe in 1688.
Hij logeert meer dan eens in het Hof van Gelderland en treedt ook als substituut ambtman op. In het jaar 1725 heeft hij onder andere ondervermelde uitgaven gedaan:
“Reekening van verteeringh gedaen door die Hoogwelgeboren Heeren Amptman en Ridderschap des Ampts Neder-Betuwe ten huysen van Nicolaes Crauwel binnen Thiel:
20 September Mijnheer Cocq met de knegt gelogeert . . . . . . . . . . . 0 - 10 - 0
21 dito de heer Cocq en de knegt gelogeert 0 - 10 - 0
22 dito Dus Cassius gelogeert en de heer Cocq en de knegt 0 - 16 - 0
aen haver en hooij 0 - 18 - 0
Verteerdt 1 - 3 - 0
25 October Mijnheer Cocq verteerdt 1 - 4 - 0
de heeren Cocq en Vijgh knegts s morgens gegeten 0 - 8 - 0
de heer Cocq smiddaghs 0 - 10 - 0
(Uit: Gelre VII(1904)p.384).
Kinderen van Aernt de Cocq van Delwijnen en Christina Egons van de Steenbrugghe, (XIV c-1):
XV b - 1 Jkvr. Maria de Cocq van Delwijnen
gedoopt Alem 24-11-1616, † 1652 (na 18-6)
huwt 17-5-1640 te Driel
1. Nicolaes Spierinck van Well
(zn.v.Aernt en NN)
geb. .. overleden 1650
hertr. 20-5-1645 te Driel
2. Aert Jansz van Alem, genaamd Cocken van Alem
(zn.v.Jan Ariens v.A.en Willemke de Cocq van Delwijnen (XIV c-5).
Geb. .. overleden ...
Uit het eerste huwelijk werd geboren:
- Aernt Spierinck van Well,
geb. na 1640 overl. vóór 10-11-1667
Zijn nalatenschap wordt verworpen.
Uit het tweede huwelijk werd geboren:
- Johannes Aerts de Cocq van Alem
geb. Driel, gedoopt Bokhoven 8-3-1647
overleden ca 1728, begraven te Driel.
Huwt Driel (Ned.H.) 16-8-1685
Elisabeth de Gier
(dr.v.Claes Peters de Gier en Hilleke Willem Stoffels de Rou)
gedoopt 15-11-1663 te Driel, begraven aldaar augustus 1698.
Hieruit:
- Adriana de Cocq van Alem
gedoopt te Driel 25-1-1691, begraven aldaar 10-12-1768.
Ondertr. Driel, huwt 2-3-1721 te Hurwenen
Adrianus Arts van Hesick
(zn.v.Aert Willemsz en Stijntje Ariens)
geb. Driel .. begraven aldaar 14-12-1747
(Kw.St.v.Hassel in CTMWB 1991).
XV b - 2 Jkvr. Wilhelmina de Cocq van Delwijnen
gedoopt te Alem 16-3-1623, overl. vóór 6-10-1667
huwt te Driel 17-7-1653 (procl. Den Bosch en Driel)
Peter van Eyl
(zn.v. ... en )
geb. .. overleden 6-10-1667
Wilhelmina is, evenals haar enig kind, nog vóór haar
haar man overleden. (M.J.v.Lennep).
XV b - 3 Jhr. Aert (Arnoldus) de Cocq van Delwijnen
gedoopt ‘s-Hertogenbosch 3-1-1626, † jong.
XV b - 4 Jhr. Egon (Egen) de Cocq van Delwijnen volg XVI b - 4
gedoopt Alem 29-12-1631, begraven
te Driel november 1719
huwt vóór 11-12-1660 te Hurwenen
Johanna van Driel
(dr.v.Egen Hendricksz schout van Hurwenen en
Anna Jans van Aste, dr.v.Handerick van Driel en
Gericken Claes Egens de Bije)
geb. .. overleden vóór 1697
Na de dood van zijn vader is Egon nog enkele jaren, van 1653 tot 1656, maanmeester van de Drielse krippenningen, waarvoor het dorp hem nog in 1668 quiteerde. Hij erft van zijn vader het leengoed “het Meulenhoofken” in de Kievitsham waarop een kleine windmolen heeft gestaan, een leen van Ammerzoden, Well en Waardenburg. Voorts erft hij na de dood van zijn tante Beatrix de Cocq van Delwijnen (XIV c-3) het “Hooch Huys” (het latere huys Teisterbant) te Driel, waarmee hij op 10 juli 1654 wordt beleend.
Egon draagt dit leen later op aan Walraven Egons van Steenbruggen, die daarmee op 21 mei 1663 wordt beleend. (Geld.leen (305b). In het jaar 1670 is Egon aannemer van het verschot (belasting) op Hurwenen en cedeert 25 november 1674 de invordering (Dr.980,p.79v). In 1672 is hij inmaander en inbeurder van de petitiepenningen van de koning van Frankrijk (Lodewijk XIV), (Dr.980,p.52v).
Egon verkoopt 18 juli 1675 met zijn neef Jacobus de Cocq van Delwijnen (XV d-3) en D.G. van Hausselt “de pacht van ‘s lands middelen over 1674” (Dr.981,p.3,M.J.v.L.). Egon schenkt op 27 februari 1712 zijn dochter Allegonda al zijn roerende en onroerende goederen, mits zij hem alimenteert (Dr.985,p.44,MJvL).
Egon de Cocq van Delwijnen procedeerde veel en verkocht veel land. Het dorp nam wegens achterstand van de betaling van het dijkgeld zijn boedel in possesie. Het vermogen van Egon bestond 6 juni 1726 uit de volgende goederen:
- 10 hont huis en hof in de Uyttingstraat
- 11 hont land op de Beemde
- 16 hont land op de Pepert
- 11 hont land op de Benedenste Kivitsham
- 4½ hont land aldaar
- 3 morgen op de Hoensaete wei “Vastenburgh”
- 3 hont land op den Ham
- 3 morgen land aldaar
- 3 morgen land op de Haar
- 313 voet dijks (15 maart 1726).
XV b - 5 Jkvr. Christina de Cocq van Delwijnen
geb. .. overleden na 1656
Zij koopt van haar broer Johan op 13 oktober 1656
zijn vaders erfdeel (Dr.978,p.42,M.J.v.L.).
XV b - 6 Jhr. Johannes (Jan) de Cocq van Delwijnen
gedoopt Alem 22-9-1628, † na 1657
Hij verkoopt 13 oktober 1656 de geërfde goederen van
zijn vader aan zijn zuster Christina en deponeert op
23 september 1657 zijn besloten testament.
(RAA:Dr.978,p.114v.,M.J.v.L.).
Kinderen van Johan de Cocq van Delwijnen en Besselke of Sebastiana van Bommel, (XIV c-4):
XV c - 1 Jkvr. Alexandrina (Sandrina) de Cocq van Delwijnen
gedoopt te Alem tussen 15-5 en 12-10-1621,
overleden na 14-9-1675, doch vóór 1678.
XV c - 2 Jkvr. Wilhelmina de Cocq van Delwijnen
gedoopt te Alem 11-8-1623, overleden na 4-6-1679,
doch vóór 13-5-1694. (Dr.981,p.150,M.J.v.L.).
Zij erft met haar broer Johan in 1653 ieder de helft van
het Huys “Leijensteijn” te Driel van hun vader Johan.
XV c - 3 Jhr. Aert (Aernt) de Cocq van Delwijnen volg XVI c - 1
gedoopt St.Jan te ‘s-Hertogenbosch 8-10-1625,
overleden 1693
huwt Driel 11-9-1659 (Huw.voorw.11-11-1668)
Johanna van Engelant
(dr.v. Theodorus en Hesther NN)
Gedoopt 23-9-1625 te 's-Hertogenbosch
(weduwe van Aernt van Kessel Egensz, ex van
Elisabeth de Cock van Delwijnen),
geb. .. (‘s-Hertogenbosch?), overl. na 30-11-1700
(Dr.23,p.128,M.J.v.L.).
(Johanna is tijdgenote van Elizabetha, St.Pieter 24-4-1623 (dr.v.Dyerick Goijarts van Engelant en Hester van der Vort). (MJvL).
Aert is van 1652 tot 1672 schepen van Driel. Hij is maanmeester van het verschot en ambtslasten van 1661 tot 1663. Hij komt in het maanboek der verponding Driel 1685 voor op folio 4 met een bedrag van 9 gulden. Met zijn zoon Aert verkocht hij 1 mei 1685 1½ hont uiterwaard te Hoenzadriel genaamd “Jan de Cocks wertgen”. (Dr.982,p.190v.,MJvL.).
XV c - 4 Jhr. Alexander de Cocq van Delwijnen
gedoopt Alem 15-9-1627, † jong.
XV c - 5 Jhr. Johan de Cocq van Delwijnen
geb. .. overl. .. , begraven Driel 6-5-1698
Hij erft met zijn zuster Wilhelmina ieder de helft van het Huys “Leijensteijn” in 1653. In 1652 was hij nog onmondig. Johan verkoopt 6 april 1672 aan zijn zusters Sandrina en Wilhelmina zijn helft van het Huis en Hof te Driel in de Ipperackeren (Huis “Leijensteijn”), alsmede de helft van 6 morgen weiland op den “Royen”. Verder verkoopt hij 3 hont in de Hoensaetsche uiterweerdjes, die hij samen met zijn broer en zusters in bezit had en al zijn verdere bezittingen (RAA:Dr.980,p.49).
De helft van die weerdjes verkoopt hij opnieuw op 16 april 1688 (Dr.982,p.292,MJvL.). Na zijn dood wordt zijn neef Jonckheer Hendrick de Cocq van Delwijnen (XVI c-5) 25 november 1701 genoemd als zijn universeel erfgenaam. (Dr.23,p.239,MJvL.).
XV c - 6 Jkvr. Catharina de Cocq van Delwijnen
gedoopt Alem 3-2-1630, † jong.
XV c - 7 Jkvr. Catharina de Cocq van Delwijnen
gedoopt te Bokhoven 5-5-1632, overleden na
7-10-1665 (Dr.979,p.137,MJvL.), doch vóór
1-12-1673 (Dr.980,p.1,MJvL.).
Zij legde 12 mei 1652 haar professie af [belijdenis, kloostergelofte] in de Derde Orde bij pater Jan Ooms en werd de inschrijving te Megen door haar handtekening bekrachtigd.
(Verkort uit: De “Stimulans”, januari 1976).
XV c - 8 Jhr. Alexander de Cocq van Delwijnen
gedoopt te Alem 17-6-1634, † jong.
Kinderen van Aert de Cocq van Delwijnen Wouterszn en Mayken Fonck (XIV d-3):
XV d - 1 Wouter de Cocq van Delwijnen volg XVI d - 1
geb. .. overl. begin mei 1715
huwt (Geref.) Driel, (otr.Ned.H. 2,),
26-7-1654.
1. Geertruid (Dirkse) van Genderen
(dr.v. .. en .. )
geb. .. overleden ...
hertr. (Geref.) Driel (met attest.van Bommel en
Neder-Hemert) 21-6-1668
2. Beliken Janse Bruister
(dr.v. .. en ... )
(Weduwe van Cornelis (Willemsz) Collart)
geb. .. overleden na 3-1-1671
Wouter de Cocq van Delwijnen doet 31 maart 1657 belijdenis te Driel. Op 31 juli 1668 is hij borger te Zaltbommel. In het maanboek der verpondingen Driel 1685 wordt hij Wouter de Cock te Bommel genoemd. Hij wordt ook borger van Bommel genoemd als hij 24 november 1697 4 hont boomgaard in den Engh te Driel in vrijwillig verwin geeft (aanvangende 15 juni 1698). (Dr.22,p.492 en 579, MJvL.).
Hij ziet af van de erfenis van zijn vader op 22 december 1703 (Dr.23,p.614). Wouter verkoopt 27 mei 1710, met andere medeërfgenamen van zijn vader, een schepenbrief van 17 mei 1625 voor Jan Dircksz Nemius (Dr.985,p.35). Zijn kinderen, Maria en Dirck, deden eveneens afstand van de erfenis op 8 en 13 mei 1715.
(Dr.985,p.146 en 147, MJvL.).
De kinderen van Wouter procedeerden op grond van het fideicommies 1) in het testament van oom Jacobus [XV d-3] gedateerd 30 april 1703 tegen de schepen Peter Joost Maurits 2)
secretaris, Peter Maurits en Pieter Loenen c.s. als erfgenamen van Joost de Cock [XVI f-4] en voor dezen overleden Aert en Jenneken de Cock 25 april 1719 [XVI f-6 en f-2].
(Dr.27,p.456, 512, 518,MJvL.).
De Mauritsen gingen 28 augustus 1719 in appél bij het Hof van de gewezen sententie, (Dr.27,p.518, d.d. 4-9-1719, MJvL.), gevolgd op 18 oktober 1719 door contraverborging door de kinderen van Wouter (Dr.27,p.535, MJvL.), [XVI d-1 enz.].
1). Fideicommies - ondeelbaar erfgoed, erfstelling over de hand, waarbij de erfgenaam
de erfenis moet bewaren en aan een derde moet overdragen; goed, dat in de familie
moet blijven.
2) Peter Joosten Mauritsz., genaamd Loenen, secretaris van Well, schepen van
Ammerzoden en van Zuilichem, (rentmeester van barones van Lichtenvelde,
vrouwe van Ammerzoden), gedoopt Bruchem 3-11-1667, overl. 3-9-1757,
begraven te Well, ondertr. te Well 12-11-1699 Rachel Schilders, geboren te
Vlijmen. (TVL.1978-7).
XV d - 2 Maria de Cocq van Delwijnen
geb. .. overleden na 1684
Maria doet 25 december 1658 belijdenis te Driel. Zij is medeërfgename van haar nicht Christina van Cuylenburgh te Hurwenen na haar overlijden in 1672.
Maria doet afstand van de erfenis van haar vader Wouter de Cocq van Delwijnen.
XV d - 3 Jacobus de Cocq van Delwijnen volg XVI e - 1
geb. .. † vóór 21-10-1704
huwt (Geref)Driel (otr.27-3), 12-4-1680
1. Adriana de Gier
(dr.v.Hendrick Hillebrants de G. en Christina
Bock), weduwe van Germert van Hausselt.
Gedoopt 17-9-1654, overleden ...
hertr. (Geref), (otr.Dr. en Hedel) 13-2-1685
2. Jenneken van Eck
(dr.v.Cornelis en Lijsken Aerts de Cock),
weduwe van Jan Gijsbertsz Papegay, brouwer
en herbergier te Hedel in de herberg “Papegay”.
(TVL.1975,p.23).
Jacobus (Jacob) is in 1674 en 1675 buurmeester van Driel (Dr.981,p.72,80,MJvL.). Bij zijn huwelijk in 1680 wordt hij vermeld als kerkmeester en 1 december 1693 als gewezen kerkmeester (Dr.983,p.154.JMvL.). Jacob verkoopt 27 mei 1680 ca 6½ hont bouwland te Rossem het “Arckeland” genaamd (Dr.981.p.205,MJvL.). Op 27 juli 1688 verkoopt hij zijn huis (Dr.982,p.303,MJvL.).
Sinds het jaar 1690 wordt Jacobus geregeld gepand of geeft hij goederen in vrijwillig verwin. In 1702 erft hij van zijn zuster Jenneken. Bij het openen van zijn testament, op 21oktober 1704, blijkt, dat de kinderen van zijn broers, Wouter en Jan, zijn erfgenamen zijn. Aert van Lith erft een rentebrief van 60 gulden of 50 gulden contant.
Maria de Cocq van Delwijnen, nicht van Jacob, gehuwd met Aert Gerritsz Quekel, mag zijn ouderlijk huis desgewenst overnemen. (Dr.984,p.155,233,259,MJvL.). Jacob stelt zijn nicht Maria als zijn borg aan. (Dr.23,p.321,MJvL.). Uit zijn eerste huwelijk werd een dochter geboren, die op jonge leeftijd overlijdt.
Jacob is erfgenaam van zijn tante Mechteld de Cocq van Delwijnen (XIV d-4) en op 27 oktober 1685 wordt hij beleend met de helft van 5 morgen land in de “Vogeler” te Driel, een erfenis van zijn moeder Mayken Vonck. (Geld.leen (312),p.692).
XV d - 4 Johan de Cocq van Delwijnen volg XVI f - 1
geb. .. overl. na 27-5-1710
huwt (Geref.) Bruchem (otr.Dr. 8,) ..mei 1686
Christina Jansdr. Mauritsen
(dr.v. .. en ... )
geb. .. overl. vóór 1719
j.d. tot Bruchem [j.d. = jonge dochter]
Uit dit huwelijk zijn 6 kinderen geboren.
XV d - 5 Cornelia de Cocq van Delwijnen
geb. .. overleden 1684/87
huwt (Geref.) Driel (otr.9,) 24-5-1674
1. Johannes Fonck
(zn.v.Dirck Dircksz en (Derisken van de Poll?)
geb. .. Driel (ziek 17-3-1677). (Dr.981,p.48v,MJvL.).
hertr. (Geref.) Driel (otr.6,) 21-4-1678
2. Herman van Lith
(zn.v.Jan Jansz (van Lith Saersen) en Engelken
Hermansdr.), weduwnaar van Francijne Pael.
(Herman hertr. Geref. te Hurwenen 25-3-1688
met Anna van Maren, weduwe van Petrus Ceporinus.).
geb. Zaltbommel ca 1620, overleden ..., begraven
te Driel 27-6-1695 (MJvL.).
Cornelia doet 28 mei 1664 belijdenis te Driel. Zij heeft een zoon, Aert. Zij is erfgename van haar tante Mechteld de Cocq van Delwijnen.
Herman van Lith is bakker van beroep en ouderling te Driel.
XV d - 6 Jenneken de Cocq van Delwijnen
gedoopt (Geref.) Driel 23-2-1651
overleden .. april 1702
huwt (geref.) Driel (otr.10) 25-1-1685
Assuerus van Clootwijck
(zn.v.Anthonis Bruyster en Eelken Assuerus
van Clootwijck), weduwnaar van Metjen
Jans van Aelst.
Geb. .. Hedel, overleden vóór 1690
Jenneken doet 18 mei (Pinksteren) 1673 belijdenis. Zij kocht 22 januari 1680 een half thijns op 21 april 1644 (Dr.981,p.191v,MJvL.) en maakte 23 september 1701 haar testament op, dat 11 april 1702 werd geopend. Hieruit blijkt, dat haar broer Jacobus alles erft. De anderen erven 6 gulden per persoon, mits Jacobus ongehuwd blijft. Jenneken is erfgename van haar tante Mechteld de Cocq van Delwijnen. (Dr.984,p.143,177,MJvL.).
Assuerus is in het jaar 1663 buurmeester van Driel.