Kinderen van Johan de Cocq van Delwijnen en Agnes Sibilla Riddel (XV a-1):
XVI a - 1 Cornelis Baron de Cocq van Delwijnen tot Eck
geb. .. juni 1708, † 14-1-1786 op Huize “Cortenhoeve”
te Eck.
huwt 29-3-1740 te Eck
Bernardina Ida Baronesse van Eck van Panthaleon
(dr.v.Steven Adolf en Berta Lucretia van Suchtelen)
gedoopt te Deventer 10-1-1717, † 4-11-1790 op
Huize “Cortenhoeve” te Eck.
Cornelis is Heer van “Cortenhoeve” en ambtsjonker, heemraad en dijkgraaf van de rivier de Linge in Neder-Betuwe. Hij werd geadmitteerd in de Ridderschap van Nijmegen op 27 en door het Kwartier van Nijmegen 30 april 1731. Cornelis was bovendien Extra Ordinaris Gedeputeerde van de Betuwe.
In 1734, 1738 en 1739 werd hij, als ouderling van de gemeente Eck en Wiel, afgevaardigd naar de Tielse classis. Van hem dateren sedert 14 januari 1717 de oudste alhier bewaard gebleven notulen, waaronder “Wetten tot onderhoudinge van goede order in en van den kerkenraad der Gereformeerde Gemeyntens van Eck en Wiel” (een huishoudelijk reglement).
De schoonvader van Cornelis, Steven Adolf van Eck van Panthaleon (zn.v.Barthold en Geertrui van Emmerich), was kapitein van een Compagnie Infanterie in dienst van de Verenigde Nederlanden, gehuwd met Berta Lucretia van Suchtelen, geboren te Deventer (dr.v.Abraham van Suchtelen, burgemeester en Raad der stad Deventer.). Steven Adolf overlijdt 1736. Zijn vrouw Bertha een jaar later.
Aan het langdurig verblijf van deze tak van het aloude geslacht De Cocq van Delwijnen herinnert nog een grote, gebroken en dus fragmentaris ingelegde grafzerk in de kerk. Op die zerk kan men , daar de kolossale dusgenaamde “Huis te Wielsche” bank er boven staat, niet meer onderscheiden, dan de in lange ouderwetse letters uitgedrukte woorden: “Acht Juli heeft Cornelis” ... maar in beide afgebrokkelde bovenhoeken ziet men (heraldisch) het wapen “Van Eck van Panthaleon”, links dat van de familie Van Lawick.
Men kan dus vermoeden, dat Cornelis de Cocq van Delwijnen (XII b-2), Cunera’s 2e zoon, in 1609 lid der Ridderschap van Nijmegen, van wie noch vrouw noch kinderen bekend zijn, ter ere van zijn moeder die zerk op haar graf heeft gelegd. De ouderdom van deze steen pleit hiervoor. Uit de kwartiersgewijze geplaatste wapens der bovenhoeken kunnen tevens de ouders van Cunera (XI b-2) worden vastgesteld: Cornelis van Eck en Geertruid van Lawick.
(Her.Bibl.1879,p.173).
Huize "Korte Hoeve" te Eck en wiel ( foto eigen collectie )
De adellijke Huize “Korte Hoeve”, ook wel “Cortenhoeve”, is gedurende 225 jaar in rechte lijn bewoond eigendom geweest van een tak van het geslacht De Cocq van Delwijnen. Na het overlijden van zijn weduwe, douairière Bernardina Ida de Cocq van Delwijnen-van Eck van Panthaleon, op 4 november 1790, werd haar broer Johan van Eck van Panthaleon 24 november 1790 met “Cortenhoeve” beleend.
Hij werd geboren in het jaar 1720. Hij was Cornet en 22 juni 1779 Colonel bij de Ruiterij van de Armee in dienst der Verenigde Nederlanden. Hij huwde Constantia Smissaert (dr.v.Baltasar en Constantia van Teilingen, genaamd van Tol), geb. 1714 in Rhenen en overleden op “Cortenhoeve” 30 september 1792. Zij hadden een dochter, Isabella Maria Baronesse van Eck van Panthaleon, geboren februari 1749. (NL.1914,kol.372,373).
Uit het Gelders leenregister het volgende:
“Sekeren uiterweerd, onder Malderic [Maurik], genaemt “den Binnen Bol”, groot omtrent twaelf morgen, ten Oosten Gerrit Huibertse van den Berg als pagter van drie parcelen weiweerds de furstinne gravinne douairière van Erbag toekomende, Suiden Hattems weertjen met den middelweerd en den heer van Eck en Wiel, westen en noorden de Sandbol of wie met regt daer naest of rontom gelegen is, onder het leengoet Malderic gehorende, tot een bijsonder leen, tot Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Louise Anna furstinne van Waldeck, gravinne van Piermond, Cuilemborg, gravinne douairière van Erbag enz. aen”(...)1) Cornelis de Cocq van Delwijnen en desselfs ehevrouw Bernardina Ida van Eck van Panthaleon, die daar mede beleent zijn, 25 meert 1756. Bernardina Ida van Eck van Panthaleon, douairière van Cornelis Baron de Cocq van Delwijnen, draagt dit leen op aan Dirk Jacobus van Dam, die daar weder mede beleent is, 24 maart 1790”.
(Geld.leen (144)§15.p.361).
1) Louisa Anna vorstin van Waldecq, gravin van Piermond, Culemborg, gravin
douairière van Erbag (dr.v.Georg Friedrich vorst van Waldecq en Elisabeth
gravin van Nassau Siegen, dr.v.Willem en Christina gravin van Erbach),
geboren 18-4-1653 te Berlijn, overleden 30-5-1714 te Erbach.
huwt 1671
Georg graaf van Erbach
(zn.v.Georg Albert en Elisabeth gravin van Hohenlohe)
geb. 1646, overleden 29-6-1678 te Tiel.
Louise Anna is een verre voorouder van Beatrix Wilhelmina Armgard
Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, Prinses van
Lippe-Biesterfeld, geboren Paleis Soestdijk 31 januari 1938.
XVI a - 2 Sibilla Elisabeth de Cocq van Delwijnen
geb. 1700 overleden 1773
huwt (otr.18-2) 7-3-1740 op Huize “Cortenhoeve”
Theodorus Breunis
(zn.v. .. en )
geb. 25, gedoopt 26-9-1683, overleden 21-10-1763
Theodorus wordt 16 juli 1716 aangesteld tot predikant te Eck en Wiel.
Aan de voormalige tak van het geslacht De Cocq van Delwijnen in Eck en Wiel herinnert nog een dam aan een uiterwaard te Wiel, De Kokkendam geheten, De Kokkewaards-boomgaard en Kokkewaarden, uiterwaarden onder Amerongen, tegenover het Maurikse veer. Cockeweert behoorde in 1740 tot de “presumtieve onverhefte leenen”.
Akte van inschrijving van ondertrouw en huwelijk van Cornelis baron de Cocq van Delwijnen en Bernardina Ida baronesse van Eck van Panthaleon in het Trouwboek van Eck en Wiel. (RAA: Inv.nr. 1081-2.) |
Kinderen van Egon (Egen) de Cocq van Delwijnen en Johanna van Driel (XV b-4):
XVI b - 1 Jkvr. Allegonda de Cocq van Delwijnen
gedoopt (RK) Driel 11-12-1660, † na 1-1-1736,
begraven te Driel 23-3-1739.
Allegonda verzorgde haar vader. Hiervoor in de plaats schonk hij haar 27 februari 1712 al zijn roerende en onroerende goederen. Zij erft onder andere het leengoed “het Meulenhoofken”, waar vroeger een kleine windmolen op stond, gelegen in de Kievitsham, een leen van Ammerzoden, Well en Waardenburg. Zij is degene die onder de naam “Maria Anna” een proces voert. (Dingsignaat Dr.27 (1716-1719).
XVI b - 2 Jhr. Arnoldus (Aert) de Cocq van Delwijnen volg XVII a - 1
gedoopt (RK) Driel 19-3-1663, overl. ...
huwt
Klara Kruisbergen
(dr.v. .. en .. )
geb. .. overleden ...
Zij woonde aan de Kromme Steeg te Driel.
XVI b - 3 Jhr. Hendricus de Cocq van Delwijnen
gedoopt (RK) Driel 17-7-1665,
overleden vóór 1697
XVI b - 4 Jhr. Johan de Cocq van Delwijnen volg XVII b - 3
gedoopt (RK) Driel 5-12-1668, † na 1741
huwt 11-7-1706 Schepenbank Tuil
Georgia van den Bergh
(dr.v.Henricus Stephanus ... en NN )
geb. .. overleden ...
De huwelijksgetuigen waren: Joanna van Dorth, Henricus van den Bergh en Agnes Vinck.
(RAA:inv.nr.1553, opg. Mw.P.M.J.Brons).
In 1737 is Johan nog doopgetuige. Hij vertrok naar Heesselt, gemeente Varik en legde daarmee de basis voor de Heesselt/Varik-tak De Cocq van Delwijnen, waarvan (H)Anneke de Cocq van Delwijnen, als laatste van deze tak te Heesselt overleed op 31-1-1900 (XX a-4). Daarmee kwam een eind aan een 160-jarig verblijf van deze familie aldaar.
De erfgenamen van Johan gaven 3 mei 1774 procuratie ad lites tegen de kinderen van Dirck Ackermans. (Dr.35,p.241,MJvL.).
Leef- en woonomgeving voorouders, tak Heesselt-Varik |
XVI b - 5 Jkvr. Anna Christina de Cocq van Delwijnen
gedoopt (RK) Driel 7-9-1670 † jong
XVI b - 6 Jhr. Christianus de Cocq van Delwijnen
gedoopt (RK) Driel 11-9-1675 † vóór 1697
XVI b - 7 Jhr. Theodorus de Cocq van Delwijnen
gedoopt (RK) Driel 17-10-1677, † vóór 1697
Kinderen van Aert (Aernt) de Cocq van Delwijnen en Johanna van Engelant (XV c-3):
XVI c - 1 Jhr. Johan de Cocq van Delwijnen
gedoopt (RK) Driel 25-5-1661, † jong
XVI c - 2 Jhr. Arnoldus (Aert) de Cocq van Delwijnen
gedoopt (RK) Driel 12-8-1662, † vóór 1708 te Ammerzoden
huwt 30-1-1694 te Oisterwijk
1. Philippina van Dun
(dr.v.Michiel en Josina de Weer,dr.v.Petri
Jansen de Weer en Philippina Fabry)
geb. .. overleden vóór 1705
(Philippina van Dun was eerder (16-2-1672) gehuwd met
Godefridus van Asperen, zn.v.Theodorus en Maria van
Hees). (Tax.14(1907),p.40 en Th.v.Dun)
hertr. (otr.(RK) Driel 14) (Geref.) Ammerzoden 25-11-1705
met attest. Naar Bruchem
2. Christine de Gier
(dr.v.Hillebrant Hendricksz en Metye Egens Bock)
geb. 8-2-1680, gedoopt 8-12-1680 te Driel, overleden ...
(NL.1943,k.105 en MJvL.).
XVI c- 3 Jkvr. Allegunda de Cocq van Delwijnen
gedoopt (RK) Driel 7-6-1665, † jong
XVI c - 4 Jhr. Godefridus de Cocq van Delwijnen
gedoopt (RK) Driel 7-7-1666 † jong
XVI c - 5 Jhr. Henricus (Hendrick) de Cocq van Delwijnen
gedoopt (RK) Driel 20-11-1668, † na 25-4-1720
(Dr.986,p.173,MJvL.).
Hendrick wordt 25 november 1701 door zijn oom Johan (XV c-5)
als universeel erfgenaam benoemd.
Kinderen van Wouter de Cocq van Delwijnen x 1. Geertruit van Genderen, x 2. Beliken Janse Bruister (XV d-1):
XVI d - 1 Jkvr. Maria de Cocq van Delwijnen
gedoopt (Geref.) Driel 16-12-1655,
begraven te Driel 20-9-1727
huwt vóór 1695
Aert Gerritsz Quekel
(zn.v. .. en ... )
geb. .. † 1698
Maria doet 25 december 1678 belijdenis te Driel. Zij komt als weduwe vóór 17 juni 1698 terug naar Driel, vermoedelijk inwonend bij haar oom Jacobus (XV d-3). Maria doet afstand van de erfenis van haar vader Wouter.
Aert Quekel is beziender van de tol te Zaltbommel. Zij hebben 2 kinderen.
(Ned.Patr.59(1973),p.157,158;MJvL.).
XVI d - 2 Jhr. Aert de Cocq van Delwijnen
gedoopt (Geref.) Driel † 13-2-1697
Aert is dood 13 februari 1697 als zijn vader Wouter met Aert’s broeders Jan en Dirck ¾ in 1½ hont boomgaard
en bouwland verkopen, liggend aan den Engh te Driel . (Dr.983,p.193,MJvL.).
XVI d - 3 Jhr. Jan de Cocq van Delwijnen volg (XVII c - 1)?
Gedoopt (Geref.) Driel .., † ...
Jan loofde 17 april 1693 150 gulden tijns aan zijn broer Dirk
te Delft (Dr.983,p.130,MJvL.), die 16 juni 1698 aanspraak op
hem doet (Dr.22,p.581,MJvL.). Hij verkoopt 17 december 1700,
hij woont dan te Sint Michiel in Putte, aan zijn zuster Maria,
weduwe van Aert Quekel, land, een erfenis van zijn moeder
Geertie van Genderen (TVL.1984,p.14).
Het is tot nu toe niet bekend of Jan gehuwd was en kinderen had.
XVI d - 4 Jhr. Dirck de Cocq van Delwijnen volg XVII d - 2
gedoopt (Geref.) Driel ... , † 11-5-1689 te Delft
huwt (otr.8-7) 23-7-1684 in de Nieuwe Kerk
te Delft (DTB nr.76)
Aaltje de Bloys (Blois)
(dr.v. .. en ... )
(weduwe van Cornelis Block, begr. 2-12-1713)
geb. .. † na 1729
Dirck is vóór 17 april 1693 borger te Driel en 7 augustus 1726 vleeshouwer te Delft (Dr.987,p.90,MJvL.). Hij verkoopt zijn bezit in Driel 19 maart 1706, zijnde ca 10 hont weiland in 5 morgen in de “Vogeler” te Driel, een erfenis van zijn oom Jacobus (Dr.984,p.313,MJvL.), (Geld.leen (312). Op 26 december 1720 verkopen Dirck, Maria en Cornelis voor de somma van 550 gulden ca 11 hont boomgaard en bos in de Groote Ipper-ackeren (Dr.986,p.194,MJvL.). Dirck en zijn vrouw Aeltye verkopen voor een bedrag van 380 gulden zijn derde deel van de lijftocht van de erfenis van zijn oom Jacobus aan Dirck’s zus, Maria weduwe van Aert Quekel (Dr.986,p.300,MJvL). Op 19 maart 1725 herhaalt zich dat. Nu verkoopt Dirck voor 270 gulden ca 5½ hont boomgaard in de Benedenste Kivitsham (Dr.987,p.27,MJvL.). Daarna, op 7 augustus 1726, verkoopt Dirck voor 280 gulden aan zijn zwager Aert Quekel de helft in 9¾ hont land op de uiterwaarden, waarvan neef Quekel de andere helft bezit (Dr.987,p.90,MJvL.).
In het jaar 1729 verkoopt Dirck voor 90 gulden de helft in 4 hont land in de Grooten Engh “den Worshoff” genaamd, aan Aert Quekel (Dr.987,p.279,MJvL.). Dirck verkoopt voorts 5 juli 1731 voor 100 gulden de helft in 5 hont jonge boomgaard en bouwland in de Benedenste Kivitsham het “Rietkempken” genaamd (Dr.987,p.350,MJvL.). Dirck was in die tijd beslist geen arme jongen. Hij en zijn vrouw Aaltje hadden 2 kinderen, Angenieta en Wouter. Dirck doet afstand van de erfenis van zijn vader Wouter.
XVI d - 5 Jhr. Cornelis de Cocq van Delwijnen volg XVII e - 1
gedoopt (Geref.) Driel ... † ...
huwt vóór 1694
Hendrika van Schravenweerd
(dr.v. .. en ... )
geb. .. † na 1743
Cornelis wordt 20 juli 1705 door de Magistraat van Zaltbommel aangesteld om in het 4e kwartier met de schaal rond te gaan voor het nieuwe weeshuis, maar wordt op 30 juli op verzoek om redenen gedispenseerd. Hij is van 9 maart 1709 tot 1719 en april 1710 waarsman van het Bommelsche veld, waarin hij geërfd is. Op 3 september 1711 is hij pompmeester in de Gasthuisstraat. Cornelis is borger van Bommel en verkoopt 28 februari 1700 voor een bedrag van 100 gulden een “ackerken” lands in de Benedenste Kivitsham aan zijn zuster Maria, weduwe van Aert Quekel.
Dit land ligt naast dat van Egon de Cocq van Delwijnen (XV b-4), (Dr.984,p.64,MJvL.). Voorts verkoopt Cornelis 1 mei 1710 voor de somma van 700 gulden 3 hont boomgaard op een uiterweerd te Driel (Dr.985,p.34,MJvL.). Cornelis doet 5 augustus 1716 aanspraak op Jan Maklijn te Driel (Dr.27,p.3,MJvL.) en 18 oktober 1717 krijgt Matheus van Hausselt verwin op 4½ hont boomgaard in de Benedenste Kivitsham wegens het op 24 augustus 1716 door Cornelis gekocht garst op het land van Mevr. De Cocq (Dr.27,p.242). Op 22 mei 1720 wordt Cornelis aangesproken door Peter Vermeulen (Dr.28,p.44,MJvL.). De erfgenamen van Matheus van Hauselt renuntieëren [afzien van de erfenis] 11 januari 1734 ten behoeve van Cornelis’ weduwe, Hendersken van Schravenweert, van Cornelis’ vrijwillige overgift van 24 augustus 1716 (Dr.30,p.407,MJvL.).
Zij verkoopt 1 april 1735 voor de somma van 35 gulden 2 hont uiterweerd onder Driel, “de Haai” genaamd (Dr.988,p.226,MJvL.) en met haar zoons Wouter en Dirck met diens vrouw verkoopt zij 17 december 1743 voor een bedrag van 130 gulden een derde deel in 9½ hont bouwland op de “Worden”, die zij samen gemeen heeft met Johannes van Lith (echtgenoot van Theodora Quekel). Vervolgens verkoopt zij voor 220 gulden een derde deel in verschillende percelen, die zij gemeen heeft met Salomon Soermans (waarmee Maria was hertrouwd), aan Johannes van Lith.
(Dr.989,p.394,MJvL.).
Dochter van Jacobus de Cocq van Delwijnen en Adriana de Gier (XV d-3):
XVI e - 1 Jkvr. Christine de Cocq van Delwijnen
gedoopt Driel 28-3-1680, † jong
Kinderen van Johan de Cocq van Delwijnen en Christina Jansdr.Mauritsen (XV d-4):
XVI f - 1 Mayken de Cocq van Delwijnen
gedoopt Bruchem 12-6-1687, † jong
XVI f - 2 Jenneken de Cocq van Delwijnen
gedoopt Bruchem 1-8-1688, † 1703/19
XVI f - 3 Aert de Cocq van Delwijnen
gedoopt Bruchem 31-8-1690, † vóór 1699
XVI f - 4 Joost de Cocq van Delwijnen
gedoopt Bruchem 28-10-1692, † kort vóór
1719 als laatste uit dit gezin.
XVI f - 5 Marijken de Cocq van Delwijnen
gedoopt Bruchem 16-2-1696, † jong.
XVI f -6 Aert de Cocq van Delwijnen
gedoopt Bruchem 30-4-1699, † 1703/19
(NL.1936,k.405,MJvL.).