Kinderen van Johannes de Cocq van Delwijnen en Cornelia Frederiks (XX b-1):
XXI a - 1 Jan de Cocq van Delwijnen
geboren 25-01-1852 te Leeuwarden
overleden 25-08-1853 te Leeuwarden
XXI a - 2 Adrianus de Cocq van Delwijnen
geboren 16-12-1853 te Leeuwarden
overleden 30-12-1853 te Leeuwarden
XXI a - 3 Wypkje de Cocq van Delwijnen
geboren 25-07-1855 te Leeuwarden
overleden 23-07-1876 te Leeuwarden
XXI a - 4 Adrianus de Cocq van Delwijnen volg XXII a - 1
geboren 11-10-1858 te Leeuwarden
overleden 21-11-1919 te Amsterdam
huwt 1877 te Leeuwarden
1. Elisabeth Jacoba Margaretha de Vries
(dr.v.Lourens en Berenje Berendsen)
geboren 15-04-1858 te Ommen
overleden 05-11-1908 te Amsterdam
hertr. 13-07-1910 te Amsterdam
2. Sijbrigje Dijkstra
(dr.v.Pieter en Elisabeth Rebekka van Zwol),
eerder gehuwd geweest met Hendrik de Vries (XXII a-8).
geboren 06-11-1864 te Harlingen
overleden 12-06-1938 te Amsterdam
Adrianus en Elisabeth woonden in Leeuwarden op de Groeneweg I 315. Zij vertrekken later
op 30 augustus 1892 met hun gezin naar Amsterdam.
XXI a - 5 Dirk de Cocq van Delwijnen
geboren 19-05-1861 te Leeuwarden
overleden 27-01-1929 te Amsterdam, ongehuwd.
Hij woonde op Groeneweg 317 en vertrok 6 april 1904
met zijn moeder Cornelia Frederiks naar Amsterdam.
XXI a - 6 Gerardus (Geert) de Cocq van Delwijnen volg XXII b - 1
geboren 18-08-1863 te Leeuwarden
overleden 10-11-1938 te Amsterdam
huwt 19-06-1886 te Leeuwarden
Maria Sophia Rijpens
(dr.v.Willem en Hendrika Harms)
geboren 05-03-1863 te Lier (B)
overleden 05-07-1945 te Leeuwarden
Zij woonden op de Groeneweg I 335 boven,
te Leeuwarden.
XXI a - 7 Johannes de Cocq van Delwijnen volg XXII c - 1
geboren 22-10-1866 te Leeuwarden
overleden 20-10-1950 te Roermond
huwt 17-12-1887 te Leeuwarden
1. Johanna Maria Catharina Antoine
(dr.v.Gilles en Maria Catharina Nolmans)
geboren 04-09-1866 te Groningen
overleden 06-05-1911 te Roermond
hertr. 16-11-1911
(dr.v.Lambertus Hubertus en Maria Helena Bontenakel)
geboren 21-04-1875 te Roermond
overleden 08-12-1957 te Roermond
Huwelijksgetuigen: Johannes de Cocq van Delwijnen,
Cornelia Frederiks, Gilles Antoine en Maria Catharina
Nolmans de wederzijdse ouders.
Johannes en Johanna woonden op Groeneweg I 317 te Leeuwarden. Op 27 juli 1895 vertrekken zij met hun gezin naar Amsterdam. Een jaar later, 31 juli 1896, gaan zij terug naar Leeuwarden. Op 31 mei 1897 verhuizen zij naar Groningen. Van Groningen vertrekken zij naar Dordrecht en daarna vestigen zij zich blijvend in Roermond. Johannes is aanvankelijk bakkersknecht en daarna hospitaalsoldaat/ziekenoppasser te Dordrecht.
XXI a - 8 Theodora de Cocq van Delwijnen
geboren 22-10-1866 te Leeuwarden
overleden 07-12-1866 te Leeuwarden
(tweelingzus van Johannes)
XXI a - 9 Jan de Cocq van Delwijnen volg XXII d - 1
geboren 14-10-1869 te Leeuwarden
overleden 14-09-1927 te Amsterdam
huwt 09-08-1890 te Leeuwarden
(dr.v.Jelte Julianus en Grietje Wytzes)
geboren 18-05-1867 te Leeuwarden
overleden 19-04-1945 te Amsterdam
Huwelijksgetuigen: Johannes de Cocq van Delwijnen, Cornelia Frederiks, en Jelte Julianus Steenhouwer. Jan de Cocq van Delwijnen en Anna Maria Steenhouwer woonden op het adres Nieuwe Buren a 27 boven, te Leeuwarden. Zij vertrokken 5 maart 1896 met hun kinderen naar Amsterdam.
Jan was koopman en later voorman bij de Westersuikerraffinaderij te Amsterdam. Hij kreeg een ernstig ongeluk in de fabriek (bekkenfractuur), waarvan hij helaas niet herstelde. Jan werd bijna 58 jaar oud.
Anna Maria werd “Tante Mie” en “Oma Cocq” genoemd. Haar vader, Jelte Julianus Steenhouwer, woonde in de Butterhoek, tegen de Prinsentuin aan en naast het Pier Panderhuisje (nu een klein museum). Hij was koopman van beroep. Hij kocht op Terschelling, Vlieland en Ameland de schapenvachten op en ontdeed deze van de wol. De huid werd door hem verwerkt tot zeemleerlappen en de wol werd tot garen verwerkt.
In de drukke periode waren ca 10 meisjes nodig om de wol te spinnen om daarna om te breien tot wanten, sokken, schipperstruien enz. Wat Jelte van de wol niet zelf kon gebruiken ging naar de Leidsche Dekenfabriek. Hij was tevens sleutelbewaarder van de “Oldenhove” een scheve 40 meter hoge gotische toren uit het jaar 1532. Daar leidde hij als gids de bezoekers rond. Tevens was hij beëdigd stadsturfdrager en in die hoedanigheid was hij aanwezig bij het lossen van turfscheepjes en zag erop toe, dat de weeshuizen en de kerkelijke Diakonie hun juiste hoeveelheid turf kregen. Bij die gelegenheid droeg hij zijn eremetaal als stadsturfdrager.
(Opgetekend door Hendrik Steenhouwer, geb.10-9-1898 te Bussum, kleinzoon van Jelte Julianus Steenhouwer).
Kinderen van Walraven de Cocq van Delwijnen en Johanna Maria van de Graaf (XX b-3):
XXI b - 1 Adrianus de Cocq van Delwijnen volg XXII e - 1
geboren 04-07-1858 te Driel
overleden 12-03-1925 te Driel
huwt 07-11-1888 te Driel
Kornelia Margritha van der Meyden
(dr.v. Antonie en Kathrina Mulders)
geboren 26-06-1861 te Driel
overleden 20-01-1942 te Driel
Adrianus vertrekt op 30 januari 1880 van Dreumel naar Amsterdam. Op 26 maart 1881 gaat hij naar Driel en vervolgens naar Rossum op 18 april 1881.
XXI b - 2 Elisabeth de Cocq van Delwijnen
geboren 14-03-1861 te Driel
overleden 20-10-1937 te 's-Hertogenbosch
huwt 23-04-1884 te Driel
Wilhelmus Martinus van Mierlo
( zn.v. Wilhelmus en Theodora Maria van Heck )
geboren 30-07-1846 te 's-Hertogenbosch
0verleden 09-09-1915 te 's-Hertogenbosch.
Elisabeth vertrekt 21 november 1878 naar Zaltbommel en vervolgens 7 november 1879 naar Driel. Op 30 januari 1880 gaat zij naar Amsterdam en 26 maart 1881 weer terug naar Driel. Dan vertrekt zij 18 april 1881 naar Rossum en 23 mei 1882 gaat zij naar ‘s-Hertogenbosch.
Kinderen van Johannes (Jan) de Cocq van Delwijnen en Anna Maria Strijbosch (XX e-2):
XXI c - 1 Prof. Gijsbertus Johannes Antonius (Ghisbert
Joseph Antoine) de Cocq van Delwijnen volg XXII f - 1
geboren 22-09-1847 te Veghel
overleden 28-03-1915 te Brussel (Sint-Joost-ten-Node)
huwt 20-04-1876 te Arnhem
Anna Maria Thekla (Anne Marie Theela) Trautwein,
(dr.v.Karl Friedrich Bernhard en Theodora Lot), weduwe
van Theodorus Christianus Hubers.
Geboren 26-02-1846 te Offenbach a/Main (D)
overleden 28-10-1914 te Brussel (Ixelles)
Gijsbertus werd 20 mei 1871 ingeschreven te Nijmegen. Op 30 augustus daaraanvolgend vertrok hij naar Tiel. Toen ging hij 20 januari 1872 van Tiel naar Arnhem en daarna naar Amsterdam. Vervolgens vertrok hij naar Leuven en toen naar Brussel.
Professor Gijsbertus Johannes Antonius was een zeer gelovig man. Hij sloot 22 augustus 1887 een vennootschap met Johannes de Jong, consul van Guatemala en wonende te Amsterdam, met als doel het uitgeven van het dagblad “De Wereld”. Bij onderhandse akte werd deze vennootschap echter op 26 november van dat zelfde jaar ontbonden. De uitgeverij was gevestigd aan de Spuistraat nr.276 te Amsterdam en Gijsbertus woonde daar niet ver vandaan, op de Nieuwe Zijds Voorburgwal nr.307.
Hij was hoogleraar in de Portugeese, Spaanse en Italiaanse taal aan Europa’s oudste universiteit, de Katholieke Universiteit te Leuven. Later was hij werkzaam aan het Bureau der Tol-tarieven bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken te Brussel en beëdigd tolk-vertaler bij de Rechtbanken van Antwerpen en Brussel.
Op 2 oktober 1913 wendt Gijsbertus zich tot de Rechtbank te Tiel, omdat zijn broer Petrus Antonius, vóór zijn dood op 22 juni 1913 te Overasselt, geen opvolger in de bewindvoering over de uiterwaard “De Koeweide” had aangewezen.
“Extract uit de Minuten berustende ter Griffie van de Arrondissements-Rechtbank te Tiel..
Aan de Arondissements-Rechtbank te Tiel.
Geeft eerbiedig te kennen:
“Gijsbertus Johannes Antonius de Cocq van Delwijnen, wonende te Brussel, te dezer zake woonplaats kiezende ten kantore van den ondergetekenden procureur:
Dat onder Heesselt, gemeente Varik, een perceel uiterwaardsweiland ligt, genaamd de Koeweide, kadastraal aldaar bekend in Sectie C. no.253, groot 2.03.50 H.A., welk perceel door Jan de Cocq van Delwijnen, neef van requestrants overgrootvader [Gerardus (Gradus) de Cocq van Delwijnen], overleden 3 October 1824 te Heesselt, bij testament werd gelegateerd aan de Roomsch Katholieke Kerk van Varik, met bepaling dat de administratie van dat perceel zou worden gevoerd door een of meer administrateurs of bewindvoerders en dat het ten eeuwigen dage onder bewind moest blijven;
Dat in gemeld testament tevens aan iederen bewindvoerder de macht werd gegeven om bij hun overlijden anderen in hun plaats aan te stellen;
Dat van deze macht regelmatig gebruik is gemaakt en requestrants grootvader [Gijsbertus], in bedoeld testament benoemd tot administrateur en van de drie daarbij benoemde de langstlevende heeft aangesteld als zijn opvolger requestrant’s vader Jan de Cocq van Delwijnen;
Dat requestrant’s vader tot opvolger in het bewind heeft benoemd diens zoon Petrus Antonius;
Dat deze laatste op 22 juni 1913 is overleden, zonder een persoon te hebben aangewezen, welke in de plaats van hem als bewindvoerder zou moeten optreden;
Dat de Koeweide derhalve thans zonder bewindvoerder is en requestrant, als broeder van den overleden bewindvoerder, recht en belang heeft aan Uwe Rechtbank te verzoeken te willen voorzien in dezen ongewenschten toestand;
Dat hij in alle bescheidenheid zou willen voorstellen hem zelf als zoodanig te benoemen, zoowel omdat dan deze administratie in handen der familie de Cocq blijft, als ook omdat hij weet dat Uwe Rechtbank daarmede handelt naar den wensch van requestrant’s overleden broeder, die tijdens zijn leven meermalen, speciaal aan den pachter van de Koeweide, M. Clements te Heesselt, heeft gezegd dat requestrant zijn opvolger in de administratie van de Koeweide zou zijn, welk een en ander requestrant zoo noodig aanbiedt te bewijzen met getuigen;
Redenen waarom hij zich wendt tot Uwe Rechtbank met eerbiedig verzoek dat het U moge behagen te voorzien in het ten requeste omschreven bewind en den requestrant aan te wijzen als den bewindvoerder, die in de plaats van zijn gestorven broeder, zal optreden”.
2 October 1913
't Welk doende enz.
(get.) S. Rink, procureur.
“Gesteld in handen van den Officier van Justitie ten fine van conclusie”.
Tiel 2 October 1913
(get.) A.J. Blom.
“De Officier van Justitie concludeert tot inwilliging van het ten requeste gedaan verzoek”.
Tiel, 3 October 1913
(get.) Hofstede.